Kool… het lijkt zo’n doodgewone wintergroente. Tot je er wat dieper induikt. Dan blijkt kool een onuitputtelijke bron van inspiratie. Zo blijkt de Brassica Oleracea – dit is de Latijnse naam voor de totale koolfamilie – over de hele wereld onnoemelijk veel eetbare soorten te hebben voortgebracht. Het lijkt waarschijnlijk dat de eerste ‘oer’kolen in het Middellandse zeegebied al zo’n 5000 jaar geleden in cultuur werden gebracht. Kool groeide oorspronkelijk langs zilte kustgebieden. Een stoere plant die bestand was tegen hoge concentraties zout en harde wind. Bovendien is het aannemelijk dat de plant op zeer slechte gronden heeft gegroeid. De leerachtige bladeren beschermden de plant tegen heftig weer en zandstormen.
Echte winterkolen
Terug naar het hier en nu… naar de wirwar van moderne kolen. Die kun je enigszins ontrafelen door ze in te delen naar winter- en zomerkolen en naar groeiwijze. In deze winterse nieuwsbrief beperken we ons tot de winterkolen. Winterkolen staan tot in de herfst en spruitjes zelfs tot in de winter nog op het veld en zijn goed te bewaren. Heerlijk in echte stevige wintergerechten als stamppot, stoofpotten en wintersoepen. En heel gezond. Kolen zijn rijk aan vitamine C en zitten boordenvol mineralen en vezels.
De soorten op een rijtje
- Witte kool en rodekool zijn echte sluitkolen met een dichte, gladde en gesloten krop.
- Groene kool en gele kool horen tot de savooiekolen. Die hebben een wat lossere krop en dikke gebobbelde bladeren.
- Spitskool is een gladde, spits toelopende savooiekool. De naam ‘savooiekool’ is waarschijnlijk afgeleid van de Savoie, een streek in zuidoost Frankrijk.
- Boerenkool is met zijn losse en gekroesde bladeren een echte struikkool. Net als palmkool – of cavelo nero (vertaling: zwarte kool) op z’n Italiaans – waarbij de bobbelige bladeren wijder uit elkaar staan en groeien als een palmboompje.
- Spruitjes zijn minikooltjes die in de bladoksels van de spruitjesplant groeien.
Rode en paarse varianten
Het is je waarschijnlijk wel opgevallen; behalve deze traditionele soorten duiken er steeds vaker kleurige varianten op. Zo heeft onze vertrouwde groene boerenkool opeens een paarse, of liever een heel donker groenpaarse soortgenoot, die je ook goed in eigen tuin kunt telen. Hoe kouder het wordt, hoe paarser de bladeren. Ook de witgroene spitskool heeft concurrentie van een paarsrode soortgenoot. Deze paarse (of rode) spitskool is een kruising tussen de witte spitskool en rode kool. Soms is deze kool dan ook iets minder spits. En onze groene spruitjes moeten tegenwoordig opboksen tegen Kalettes: kleine koolrozetjes met paarsgroene bladeren. Ontstaan uit een kruising tussen paarse boerenkool en spruitjes. Ze hebben een nootachtige wat zoete smaak.