De belangrijke rol van voedsel in ons leven hoor je terug in spreekwoorden en zie je in volksgebruiken.
In Italië is het gangbaar om iemand die afstudeert te kronen met een lauwerkrans. Daarmee troont hij of zij stralend rond om van vrienden en vreemden de complimenten te ontvangen. De kersverse doctoranda op de foto liep ik tegen het lijf op het plein voor de dom van Siena.
Zij was gelauwerd en kon nu op haar lauweren rusten. Met haar krans trad zij in de voetsporen van Caesar en al die andere Romeinse veldheren die na een gewonnen strijd op het slagveld met dit ereteken werden getooid.
Het woord lauwer komt van ‘laurier’. De verse of gedroogde bladeren van deze plant geven smaak aan bouillons, soepen en stoofpotten. Een klassieker.
Als jong kind uit een katholieke familie moest ik vroeger rond Palmzondag een heggentakje laten wijden in de kerk. Thuis werd het takje achter het hoofd van Jezus op het kruisbeeld gestoken. Het hield onheil buiten de deur, zo was de gedachte. De heggen zijn uit het straatbeeld verdwenen door toedoen van de buxusmot. Op sommige plekken waar deze traditie nog bestaat zijn de priesters of kloosterlingen inmiddels overgestapt op laurier.
Kortom, laurier: je kunt er alle kanten mee op.