Mijn tweede culinaire ontdekkingsreis in Japan begon ik dit keer in de hoofdstad Naha op het grootste en meest zuidelijke eiland van de prefectuur Okinawa. De prefectuur bestaat uit enkele honderden eilanden die zich over een afstand van 1200 km uitstrekken tussen Kyushu (Japan) en Taiwan. Langzaam zou ik ‘eilandhoppend’ naar Kyushu reizen.
De specialiteit champuru
Rond een uur of vier arriveer ik het hotel in het centrum van Naha. Natuurlijk ben ik kapot na een lange reis, maar mijn nieuwsgierigheid wint altijd. Het populaire restaurantje Yûnangi was op loopafstand.. Na 45 minuten in de rij staan kon ik naar binnen en kreeg een plekje aan de bar. Een lievelingsplek van me, want je ziet het eten bereiden, wat de mensen naast je eten en je hoort de gesprekken.

De specialiteit van Okinawa is champurû, een roerbak gerecht met tofu en gôyâ (bitter melon). Ik nam de versie met alleen tofu. De man naast me at de gôyâ-versie, tempura en gekookte varkenspootjes en dronk daar Awamori bij. Een heel sterke alcoholische rijstlikeur, die minimaal drie jaar onder de grond, in constante koele temperatuur, in aarden potten bewaard wordt voordat je het kunt drinken.
Gôyâ (bitter melon)

Okonomiyaki.
De volgende dag verken ik Naha, bezoek aan het pottery museum en eet een heerlijke gefrituurde tofu voor de lunch. S ’Avonds krijg ik het laatste plekje aan de bar bij Yaiteru Honten. Dit keer met uitzicht op het maken van okonomiyaki. Al snel kreeg ik een heerlijk klein pannenkoekje van gegrilde gember als een soort welkomstgroet. Okonomiyaki is een gestapelde pannenkoek met veel gesneden kool, kruiden, een gebakken uitgesmeerd ei en soba noedels. Je hebt een Hiroshima en een Osaka versie, het deeg is verschillend en in Osaka mengen ze je keuze (vis, vlees, oesters, garnalen) door de kool. In Hiroshima leggen ze dat erboven op, ook gebruiken ze daar een laag gebakken soba noedels. Mijn okonomiyaki met oesters was ongenadig lekker, maar erg veel. In de Japanse cultuur is het beleefd dat je opeet wat je bestelt en je eet zeker niet op straat. Je zoekt je dan ook suf naar een prullenbak op straat. Nee, afval neem je mee naar huis en gooit het daar weg.



Reizen per boot
Na vier dagen vertrek ik met de boot naar het kleine eiland Yoron. Mijn ticket had ik van tevoren op een Japanse site besteld en ik had geen idee wat en hoe. Bij binnenkomst van de boot, liet ik het ticket zien en werd naar een grote zaal verwezen waar 4 rijen van 30 matrassen op de grond lagen met daarop een deken en een klein keihard rechthoekig kussen. Kwestie van aanpassen, maar uiteindelijk was het de ideale manier. Je zet je tas daar neer, neemt je telefoon mee en loopt een beetje rond op de behoorlijk kale boot waar elke gezelligheid is vermeden. Je leest wat, trekt een flesje water uit een machine en gaat even liggen of zitten. Het is muisstil in de ‘slaapzaal’ en er liggen verschillende mensen te slapen of ze zijn bezig op hun computer of telefoon.

Kaiseki: een meergangen Japans diner
De eerste avond op Yoron eet ik een Kaiseki (mooie kwaliteit van met rijst, vis, sashimi, misosoep, vlees, groente en thee). De smaken zijn in balans en de maaltijd wordt geserveerd op een mooi dienblad. De lokale sake smaakt er perfect bij.

Haverthee en gefermenteerde daikon
In het kleine dorp Yoron koop ik wat speciaal zeewierzout en Japanse thee. Bij een bezoek aan een klein openluchtmuseum krijg ik na afloop van de rondleiding een kopje haverthee en gefermenteerde stukjes daikon. Alles is lief en knullig. Moeder maakt kimono’s van de stam van de bananenplanten. Een kimono maken duurt 6 tot 12 maanden.


Dikke melkboterhammen voor ontbijt
Op het eiland Wadomari heb ik een ‘guesthouse’ geboekt en ben weer verbaasd hoe aardig de ontvangst is. Kopje thee en even kletsen, voor zover mogelijk want er wordt niet echt goed Engels gesproken en mijn Japans bestaat nog niet uit volzinnen. Elke keer ben ik weer verbaasd over het ontbijt. De ene keer krijg je een dikke witte boterham en de volgende keer komt er een heel dienblad met kleine gerechten.

Hotpot en een aardige ober
Het laatste eiland dat ik aandoe ik Amami, groter en meer touristen. ’s Avonds eet ik hotpot bij Amaneshia, 10 minuten met de bus van mijn guesthouse. En drink het plaatselijke bier, want elk eiland heeft zijn eigen bier. Terug wil ik een taxi bestellen, maar dat lukt niet. De ober wil me wel even naar huis brengen. Japanners zijn zo behulpzaam en aardig.
