Papardelle, die lekkere brede lintpasta, is een van mijn favorieten. Je kunt er zo fijn in bijten! En het ziet er bovendien heel mooi en smakelijk uit op het bord, dus fijn om aan gasten voor te zetten. Het recept kun je (zoals veel recepten) eenvoudig vermenigvuldigen of halveren als je in je eentje eet. De gebakken kappertjes voeg ik het liefst pas aan tafel toe, omdat ze snel weer zacht worden.

Bereidingswijze

1. Snijd de rode peper in smalle ringen, verwijder de zaadjes. Leg de ringetjes tenminste 10 minuten in de azijn, om ze minder scherp te maken. Hoe langer hoe milder!
2. Kook de papardelle in ruim kokend water met wat zout beetgaar. (Kijk voor de kooktijd op de verpakking.) Snijd ondertussen de broccoli in miniroosjes en kook ze de laatste 3-4 minuten mee met de pasta. Afgieten en even laten uitlekken.
3. Bak in de tussentijd de spekje in een droog koekenpannetje zachtjes uit. Bak de rode peper ringetjes 1 minuut mee. Dep de kappertjes heel goed droog met keukenpapier. Verhit een laagje olie in een koekenpan en bak hierin de kappertjes in 3 porties heel snel knapperig (voorzichtig, kan flink spaten!). Laat ze op droog keukenpapier uitlekken en doe ze in een schaaltje.
4. Droog de pan waarin de pasta is gekookt. Verwarm hierin een scheut olijfolie op een matig vuur. Voeg royaal grof gemalen zwarte peper toe. Schep de pasta met broccoli en het spekjesmengsel erdoor. Rasp er wat Parmezaanse kaas over en schep dit erdoor. Voeg naar smaak meer zwarte peper & wat zout toe.
5. Verdeel de papardelle over 2 borden. Rasp of schaaf er nog wat kaas over. Schep er aan tafel zelf de kappertjes bij en voeg ook olijfolie naar je eigen smaak toe. ®José van Mil

Tip: Het is ook lekker om stukjes olijf en fijngehakte knoflook met de rode peper en de spekjes mee te baken. Met een restje gerookte mosselen van zaterdag kun je de spekjes vervangen.